Saint Sulpice

Photo 315 juni 1915: vervoer van Gare du Nord naar Saint Sulpice

LE SECOURS DE GUERRE – Une oeuvre de Philanthropie Privée

De dag na de inval van het Duitse leger in België vluchtte de bevolking massaal richting buitenland. Vrouwen, kinderen en ouderlingen die naar Frankrijk vertrokken zochten in de eerste maanden van de oorlog veelal een tijdelijk opvangplaats in Parijs.

De Franse hoofdstad was evenwel niet voorbereid op een invasie van dergelijke omvang waardoor de plaatselijke autoriteiten verplicht waren logies te improviseren tussen de decors in ‘Salle Wagram’ en ‘le Cirque d’Hiver’ of in enkele verlaten gebouwen. Door de haastigheid waarmee ze werden opgestart eindigden vele goede bedoelingen van het eerste uur te vaak in chaos.

Vanaf het begin van de overrompeling werd PAUL PELTIER, politieofficier in het 15de arrondissement, aangegrepen door de tragische gebeurtenissen en was hij via zijn functie nauw betrokken bij een aantal hulpactiviteiten. Samen met zijn agenten bezorgde hij een schuilplaats aan ongeveer tweeduizend vrouwen en kinderen in ‘cinéma Raspail’ nabij Montmartre. In zijn zoektocht naar een betere opvangplaats kwam hij terecht in de sombere gebouwen van het sinds 1910 verlaten oude seminarie van Saint Sulpice aan de rue Bonaparte 65, in het 6de arrondissement. In het gebouw waren sinds de mobilisatie Franse marine-fuseliers uit Cherbourg gekazerneerd om de orde in de Franse hoofdstad te handhaven. (later in de oorlog kwamen deze militairen aan het front rond Diksmuide terecht)
PAUL PELTIER hoopte om in Saint-Sulpice een asielcentrum in te richten en legde zijn plannen voor aan minister van Buitenlandse Zaken LOUIS BARTHOU die het gebouw een nieuwe bestemming gaf als Secours de Guerre. Gestimuleerd door hun chef zorgden de agenten van het 6de en 14de arrondissement voor een startkapitaal van 800 Franse frank of  “vingt sous” per man. Om de lokalen op te knappen beslisten zij om ook hun verlof- en rusturen op te offeren. Met persoonlijk werkmateriaal dat iedereen thuis verzamelde ging men aan de slag. Metsers, schrijnwerkers, schilders en plafonneerders uit de buurt werkten gratis om het gebouw tijdig in orde te krijgen. Na een opknapbeurt van enkele weken konden voorzitter MARCEL MAINGUET, secretaris MARIUS LACÔTE en stichter PAUL PELTIER eindelijk de grote verroeste hekken van het oude seminarie terug openzetten en vanaf dan permanent 1.200 tot 2.000 vluchtelingen opvangen via de organisatie Secours de Guerre.

Gare du Nord. Réfugiés belges transportés au "Seco… (PH:COL:...2 juni 1915 vervoer van Gare du Nord naar Saint Sulpice

De eerste 1.000 vluchtelingen uit de regio Luik en Namen werden reeds in augustus 1914 verwelkomd. Kort daarna volgden nieuwe vluchtelingen uit regio’s Antwerpen en Ieper. Einde februari 1915 had Saint Sulpice reeds 14.500 vluchtelingen opgevangen Enkele weken later reeds 22.000. Ouderlingen, bedlegerigen en pasgeboren baby’s ontvingen de nodige zorgen en werden oordeelkundig en efficiënt behandeld ondanks de vele ziekten die dergelijke opvang met zich meebracht.

De ijskoude gangen en vochtige kamers waren ideale plaatsen voor de vele microben die door de vluchtelingen werden binnengebracht. Dokter LASNES-DESVAREILLES, hoofd van de medische dienst, kon de roodvonk en pokken epidemie’s, die in Parijs vele slachtoffers eiste, buiten de muren van het oude seminarie houden en onder leiding van dokter THIERRY alle lokalen permanent ontsmetten en kledij van vluchtelingen in ovens zuiveren of vernietigen.

Wanneer de hulporganisatie na enkele tijd voldoende financiële middelen had verzameld werden op de benedenverdieping enorme kachels geplaatst en zorgde een buizensysteem doorheen de vier verdiepingen voor voldoende warmte. Op ieder verdiep werden agenten geplaatst om dag en nacht controle uit te voeren op de voorzorgsmaatregelen die de kolonel van de Parijse brandweer had uitgevaardigd voor de achthonderd kamers en talrijke wandelgangen.

Diezelfde politiemensen begeleiden dagelijks de jongens en meisjes naar school of waren terug te vinden achter de imposante fornuizen en grote kommen in de keukens. Ze versneden enorme stukken vlees of bereiden heerlijk ruikende bouillons voor ongeveer drieduizend maaltijden per dag. Vooral voor de vele Vlamingen waren de menu’s misschien niet voldoende gevarieerd en lag er te vaak rijst op hun bord.

Zonder de eerder vernoemde politiekorpsen had deze hulporganisatie nooit gefunctioneerd. Nog heel wat andere personen hebben er toe bijgedragen dat de hulporganisatie ’Secours de Guerre’ kon overleven en zelfs uitbreiden. Vanaf de opstart werden door bakkers en beenhouwers uit de buurt voedingswaren aan reductieprijzen ter beschikking gesteld en leverde het syndicaat van drankhandelaars limonade en wijn zonder winstmarge of veelal gratis. Op de marktplaats van Les Halles waar vrijgevigheid een traditie was werden de voertuigen en manden van de agenten steeds gratis gevuld met verse producten.
Vanaf januari 1915 was er voor iedereen een bed beschikbaar dankzij vele schenkingen en werd een ‘vestiaire’ met tweedehands kledij, linnen en schoenen geopend. Twaalf dames zorgden onder leiding van PAUL PELTIER voor de werking op deze afdeling. Hemden, broeken, rokken, onderhemden, enz…niets vertoonde het minste foutje. De Amerikanen schonken zelfs badpakken.

In de kindercrèche waar wiegjes netjes in rijen en volgens grootte stonden opgesteld verbleven een zeventigtal baby’s, waarvan steeds een tiental geboren in de ‘refuge’. De afdeling werd georganiseerd door verpleegsters onder leiding van mevrouw JOHANNA COUDYZER. Kinderen van twee tot zes jaar konden in een kinderopvang terecht.

De steeds bevolkte binnentuin was een ideale plaats voor ontspanningen. Behalve wanneer er een film werd afgespeeld in de cinémazaal. Deze zaal werd eveneens gebruikt als slaapzaal wanneer onverwacht veel vluchtelingen toestroomden zoals de honderden Vlaamse kinderen, ouderlingen en wezen uit de Westhoek die naar het oude seminariegebouw werden geleid om nadien te vertrekken naar een nieuwe bestemming in schoolkolonies in Parijs, Sèvres, Garches, Palaisseau of Montigny-sur-Loing. De Franse administratie stelde zich bereidwillig ter beschikking van enkele afgevaardigden van de Belgische regering om deze nieuwe ’categorie’ vluchtelingen te ontvangen. In enkele uren tijd werden een vierhonderdtal extra bedden opgesteld in de ontspanningszaal en werden kamers vrij gemaakt voor de zwakste kinderen, religieuzen en leerkrachten die de groepen begeleiden. Uitgeput door het vluchten, de reis en zich niet bewust van het onheil dat hen was overkomen zagen ze er onverschillig en wezenloos uit. Hun verhalen waren hartverscheurend. Zoals het verhaal van hospitaal in Poperinge waar per toeval een bom viel en drie zusters en acht oudere vrouwen stierven of in Zonnebeke waar een moeder van negen kinderen gedood en haar man verminkt werd, waarna de kinderen op de trein werden gezet en nu in Saint Sulpice waren beland.

De hulporganisatie die was opgestart met 800 Franse frank, koste uiteindelijk 30.000 per maand. Dankzij financiële tussenkomsten van Le Secours National, Le Comité franco-belge, Le préfet de police, het Franse Ministerie van Binnenlandse Zaken, en de steun van 3.000 leden kon de hulporganisatie het hoofd bieden aan de vele uitgaven.

CHATEAU DE GRAND VAL

Wanneer in Parijs het beheersen van de grote massa vluchtelingen uit de Westhoek en Noord-Frankrijk steeds problematischer werd, was het voor de hulporganisatie Secours de Guerre onmogelijk de opvang van 10-tallen zieke jongens en meisjes, die dagelijks aankwamen, verder te verzekeren.
Dankzij de tussenkomst van het Rode-Kruis werd begin 1917 het domein van Grand-Val gehuurd.
Na het vertrek van de militairen en “l’ Ecole d’Instruction des chemins de fer à voie étroite de 0,60m” was Château-de-Grand-Val in het dorpje Sucy-en-Brie plots beschikbaar.
Naar dit grote domein in de landelijke omgeving van Parijs in departement Val-de-Marne  werden vooral kinderen met een zwakke gezondheid overgebracht.
De kleine kinderen konden tot rust komen in de gezonde omgeving. De oudere jongens en meisjes konden  helpen bij het opknappen van kleinere werkjes in de prachtige hoeve of op de aanpalende landerijen.

1-Untitled.jpegvertrek naar Grand Val

BEZOEK KONINGIN ELISABETH 6 DECEMBER 1918

Koningin saint

 Op 6 december 1918 bracht het Belgische vorstenpaar een bezoek aan Parijs en de organisatie ‘Secours de Guerre’ in Saint Sulpice waar 1500 kinderen hen opwachten. Op het spandoek van de meisjes uit de schoolkolonie van Rue de la Santé staat ‘Oeuvre des Enfants de Flandres – Colonie à Paris’.