KONINGINNESCHOLEN

In de zomer van 1915 werden op initiatief en onder het patronaat van koningin Elisabeth en met medewerking van Gravin Maria van den Steen (Aide Civil Belge) en Georgia Fyfe (Foyer Ecossais), plannen gemaakt om twee ‘koninginnescholen’ op te richten op de Oosthoek te Wulveringhem.

Met medewerking van het Amerikaanse Rode Kruis ontstonden twee jaar later ook ‘koniginnescholen’ in centraal Frankrijk onder bestuur van Charles Graux – medewerker van de koningin.  

1Vinkem-pp.jpg

DE WESTHOEK

Afgelegen plattelands boerderijen in de Westhoek mochten door landbouwers, op eigen risico en op voorwaarde dat zij hun kinderen niet aan het gevaar van de oorlog blootstelden, bewoond blijven. Omdat er toch nog iedere dag slachtoffers onder de kinderen vielen besloot koningin Elisabeth op 15 kilometer van het front een toevluchtsoord op te richten waar ouders hun kinderen veilig konden achter laten en bezoeken wanneer ze dat wensten.

In juli 1915 werd het plan opgevat om, onder impuls van koningin Elisabeth en met medewerking van gravin MARIA VAN DEN STEEN de JEHAY en de Schotse verpleegster GEORGIE FYFE, een school op te richten in Wulveringem/Vinkem aan de Katjeshillestraat. De school bestond uit twee afzonderlijke eenheden:  de afdeling “jardin Marie-José” en “école Charles-Théodore” met houten barakken, een kerk, directeurspaviljoen en twee bestaande boerderijen. 

Op 15 augustus 1915 ging de afdeling Marie-José voor de allerkleinste kinderen van start, op 2 september 1915 de afdeling Charles-Théodore voor leerplichtige jongens en meisjes. Het aantal kinderen steeg zienderogen van 40 kinderen bij de opstart tot 500 eind mei 1916. In 1918 volgden meer dan 600 kinderen onderwijs en nog eens 200 in een filiaal in het Noord-Franse Bailleul. Op bepaalde tijdstippen waren er meer aanvragen voor een verblijf in de ‘koninginnescholen’ dan de infrastructuur dit toeliet. Ook kinderen van onbemiddelde ouders of weeskinderen uit de regio Ieper-Poperinge kregen – prioritair -onderdak.

Koningin Elisabeth nam niet zelf de leiding maar liet zich bijstaan door derden zoals CHARLES GRAUX directeur, ALFRED du ROY de BLICQUY organisatie van de scholen die opgevolgd werd door mevrouw DESTREE hoofdonderwijzeres. De koningin was niettemin de bezielende factor en gebruikte haar koninklijke machtspositie om kredieten los te peuteren die nodig waren om de kosten te dekken. De koningin bezocht regelmatig de scholen, soms in het gezelschap van haar man en haar dochter Marie-José die er haar eerste Communie deed.

De dagelijkse leiding van de afdeling Charles-Théodore was in handen van mevrouw DUSSART, hoofdonderwijzer was JERÔME NOTERDAEME, een gemobiliseerd onderwijzer uit Lo, terwijl de zusters Penitenten uit Poperinge instonden voor de afdeling Marie-José. Naast 8 zusters Penitenten en 4 Zwarte Zusters uit Ieper en verschillende onderwijzers en onderwijzeressen bestond het andere personeel uit juffrouwen en zusters voor de verzorging, en enkele Belgische militairen voor de veiligheid. Dokter NEELEMANS, een militair, waakte over de gezondheid van de kinderen. Het onderricht trachtte zoveel mogelijk het normale, toenmalige leerprogramma van het lager onderwijs te respecteren. Jongens en meisjes kregen samen les, maar moesten vanaf begin 1916 op gescheiden plaatsen spelen. Behalve onderwijs, sport en spel moesten de oudste kinderen mee helpen met dagelijkse taken in de keuken of in de tuin. De geestelijke bestuurder was E.H.DECLERCQ van het Ieperse College die voordien eenzelfde opdracht had in de schoolkolonie te Wisques  bij de hulporganisatie Aide Civil Belge.

personeel afdeling Marie-José: onderwijzeressen: zusters: PAULA, JULIENNE en MARIE-JEANNE / juffrouwen: SALEMBIEN, JEANNE CASAER, BEELE en BULCKE / onderwijzers: JULIEN HOLVOET, FRANCOIS LEENKNEGT en LOUIS WUYTS

personeel afdeling Charles-Théodore: onderwijzeressen: zusters MARIE BERCHMANS en MARIE-GERMAINE / juffrouw JEANNE SARRAZIN  / onderwijzers: JERÔME NOTERDAEME, PAUL KETELE en EUGENE ANDRIES

turnleraar: adjudant BAETEMANS

*IMG_0899

De koninginnescholen te Wulveringem/Vinckem waren ruime vestigingsplaatsen waar jongens en meisjes – in tegenstelling tot wat in België gebruikelijk was – samen school liepen, met speelplaatsen, een ziekenboeg en prachtige tuinen maar wel dicht bij de gevarenzone ingeplant. Er waren afzonderlijke klaslokalen, slaapzalen, speelzalen en badkamers.

De koning en de koningin wilden eveneens een veilige plaats voor jonge niet-leerplichtige kinderen die veelal nog thuis bij hun ouders verbleven. Het Rode Kruis steunde dit initiatief van de koningin die het aanbod wilde uitbreiden met de bouw van een baby-paviljoen in afwachting van de voltooiing van een permanente verblijf te Leisele dicht bij de Franse grens.

Ze vonden hiervoor een tijdelijke oplossing in gebouwen van de schoolkolonie te Cayeux-sur-Mer.

Het Rode Kruis bouwde deze nieuwe kolonie voor 600 kinderen te Leisele, niet ver van Vinkem. Het werden tien houten barakken (vanuit Zwitserland per trein naar Veurne gebracht) die gezien het tijdstip van oprichting (1918) nooit meer volwaardig functioneerden. In de lente van 1918 kwamen immers honderden vluchtelingen aan die de bombardementen waren ontvluchten waardoor de kolonie eerst dienst deed als veldhospitaal en later als vluchtelingenkamp voor 250 volwassenen en 150 kinderen. Kort na de wapenstilstand deden de gebouwen dienst voor het in ‘quarantaine’ plaatsen van kinderen die uit de Franse en Zwitserse schoolkolonies terug kwamen.

Photoinfirmerie

SUB-PAGINA’S

  • Ecole de la Reine – https://oorlogskantschool.wordpress.com/ecoles-de-la-reine/
    • Lefranc – https://oorlogskantschool.wordpress.com/lefranc/
  • Bezoek – https://oorlogskantschool.wordpress.com/bezoek/
  • Fotoalbum Wulveringem – https://oorlogskantschool.wordpress.com/fotoalbum-k/
  • Zwitserland –  https://oorlogskantschool.wordpress.com/kolonies-in-zwitserland/
    • fotoalbum Fribourg – https://oorlogskantschool.wordpress.com/fotoalbum-zw/
    • Rockefeller Foundation – https://oorlogskantschool.wordpress.com/document-rf/