VLUCHTEN

De inval van het Duitse leger in België werd gekenmerkt door veel geweld tegenover de burgerbevolking waardoor heel wat inwoners uit de Westhoek, en zij die er als vluchteling verbleven, vanaf begin oktober 1914 – wanneer de Duitse de IJzer bereikten – met hebben en houden de grens met het naburige Noord-Frankrijk overstaken. Een grote stroom met vluchtelingen kwam op gang en strandde in Adinkerke of  Poperinge om van daaruit met de trein via Calais of Hazebroek verder te reizen naar een vluchtoord in één van de Franse departementen, in Engeland of Zwitserland. Vanaf mei 1915 vertrokken uit Adinkerke en Poperinge  georganiseerde trein- en tramkonvooien met leerplichtige kinderen die massaal in schoolkolonies werden ondergebracht. De kinderen die in Frankrijk terecht kwamen kregen de naam Kinderen van de IJzer, in Zwitserland werden ze Kinderen van de Koningin of Rockefellers genoemd.

trein 1915aeen treinkonvooi met kinderen vertrekt in 1915 vanuit de Westhoek naar de schoolkolonies

trein elisabeth

Koningin Elisabeth neemt op 14 juni 1915 afscheid van een groepje kinderen

FRANKRIJK

  • 1914
    7 oktober – aankomst Duitse soldaten in Ieper
    14 oktober – aankomst Engelse soldaten in de Westhoek
    21 oktober – aankomst Franse soldaten in de Westhoek
    28 oktober – aanval met bombardementen op Ieper
    22 – 29 november – brand Ieperse Hallen / Ieperse ouderlingen, verzameld bij de zusters Lamotten, worden overgebracht naar het klooster van de zusters Penitenten in Poperinge.
  • 1915
    20 april – aanval op en het begin van de vernietiging van Ieper
    22 april – gasaanval nabij Steenstraete / Boezinge
  • Op 25 april viel een obus op het burgerijk hospitaal/gasthuis te Poperinge waarbij enkele zusters werden gedood.

FullSizeRender

                                                                                                                                                       Kinderen van het  St.-Vincentiusschool te Monsoult

  • Op 26 april 1915 vertrokken de zusters Paulinen uit Poperinge naar Cagny (Calvados) en verhuisden in oktober 1916 naar Campeaux Barentin ( Seine Inférieure ), op het einde van de oorlog kwamen de laatste kinderen terecht in St.-Paër (Seine Inférieure).
    • zie ook pagina Paulinen
    • start in de schoolkolonie ‘Les Campeaux’ te Barentin : 28/10/1915
    • openingsdatum schoolkolonie ‘Les Vieux’ te St.Paër : 31/7/1915
    • Achiel Van Walleghem (pastoor Dikkebus) verblijft als aalmoezenier van de vluchtelingen te Cagny (1918)
  • Op 26 april vertrokken de weesmeisjes Zwartmutjes van het SintMichielsinstituut naar Parijs. Een speciale trein reed in de voormiddag van dinsdag 27 april met driehonderd Belgische vluchtelingen de Gare du Nord in Parijs binnen. Op de trein zaten kinderen en ouderlingen. De vluchtelingen werden door stationschef opgevangen en toevertrouwd aan Rode Kruis medewerkers waarna ze in grote auto’s naar verschillende opvanghuizen werden gevoerd. Het grootste deel van hen vond opvang bij l’Oeuvre du Secours de Guerre in de gebouwen van het voormalig seminarie van Saint-Sulpice waar meer dan 1200 geëvacueerden een tijdelijk onderkomen vonden. De groep werd begeleid werd Gasthuiszusters (Franciscanessen). Aan een plaatselijke krant vertelde een van de zusters waarom ze waren gevlucht: “De evacuatie was al beslist. Het vertrek was voorzien voor aanstaande donderdag, omdat ons huis moest worden ingericht als militair hospitaal. Maar zondag bombardeerden de Duitsers de stad en ook onze gebouwen waarop al het embleem van het Rode Kruis wapperde. Drie van onze zusters werden gedood. Een van hen werd door een voltreffer aan het hoofd geraakt op het moment dat ze met de kinderen vluchtte. Verschillende van onze bewoners raakten gewond en werden door ons achtergelaten in het burgerlijk ziekenhuis te Montreuil-sur-Mer. Uiteindelijk hebben we ons kunnen redden en zijn we hier in veiligheid. Onze moeder-overste heeft de kinderen naar Sévres begeleid.”

Elisina Royall Tyler een medewerkster van Edith Wharton bij de hulporganisatie Kinderen van Vlaanderen/Les enfants des Flandres was op 27 april aanwezig wanneer de meisjes uit Poperinge in de schoolkolonie van école Brazillier te Sévres in het departement Seine-et-Oise aankwamen.

Photo

                                                                                                                                                                       Kinderen van de Sint-Michielsschool in de schoolkolonie te Sèvres
  •  zuster-overste van het gasthuis besloot om op 26 april 1915 ook met de kinderen en ouderlingen van het Sint-Vincentiusinstituut te vluchten. De jongens ‘Roboutjes” die te voet naar het station van Abele waren vertrokken zagen de zusters en ouderlingen, die de verplaatsing met de auto hadden gemaakt, terug in het grensdorp waar ze om 17 uur op de trein naar Hazebroek stapten. De stationschef van Hazebroek raadde hen aan om de trein naar Rouen te nemen gezien deze naar Parijs 2 uur vroeger was vertrokken. De volgende dag om 6 uur ’s avonds kwam de groep in Rouen aan. Na een overnachting in het Groot Seminarie nam de groep op donderdag om 9 uur de trein naar Parijs waarna auto’s hen overbrachten naar Saint-Sulpice. Op zaterdag 30 april vertrokken de kinderen en vier zusters uit Gare de Lyon richting Montigny-sur-Loing. De groep werd in dit dorpje van het departement Seine-et-Marne ondergebracht in ‘Le Nid’. Enkele weken later werd de groep overgeplaatst naar Montsoult.
  • Op 4 mei vluchten de zusters Lamotten naar Frankrijk en namen in september 1915 het bestuur op van drie schoolkolonies vlakbij Darnétal in het departement Seine-Inférieure.
  • 5 mei – ontruiming Ieper
  • Op 17 mei 1915 vertrok het eerste georganiseerde treinkovooi met kinderen vanuit Adinkerke richting Parijs. De jongens en meisjes, waarvan een grote groep komende met de dieseltram uit Poperinge in Veurne aansloten, werden begeleid door de zusters Annuntiaten uit Veurne en de zusters Paulinen uit Zuidschote.
  • Op 21 juli 1915 vluchten de zuster Paulinen van Houthulst naar Normandie en kregen een opdracht in de schoolkolonie Les Vieux te Saint Paër.
  • Op 7 september 1915 vertrokken de zusters Benedictinessen (Boeschepestraat) naar Rouen, na drie weken verblijf op diverse plaatsen kwamen ze op 25 september aan in Campeaux – Barentin om in september 1916 te verhuizen naar Tillières-sur-Avre (Eure). De krant ‘De Poperingsche Keikop’ van 1 maart 1918 maakte melding van een school voor kantwerksters die de zusters openhielden in de wijk ‘De Leene’ net buiten de stad.
    • zie ook pagina Benedictinessen
    • openingsdatum Tillières-sur-Avre ‘St.Louis de la Mulotière’ 28/10/1916
  • De zuster Penitenten (Bruggestraat) bestuurden een schoolkolonie in Bacqueville (Eure) en hadden ook de leiding van de School van de Koningin in de afdeling ‘Marie-José’ met jongens en meisjes van 8 tot 12 jaar, op gericht op 2 september 1915 te Wulveringem.
    • zie ook pagina Koninginnescholen
    • openingsdatum kolonie Bacqueville: 9/10/1915
  • In de periode van het laatste Duitse offensief in maart 1918 werden alle scholen, behalve St.-Jan ter Biezen, gesloten en vertrokken kinderen uit Poperinge met de zusters van ’t Vogeltje (Paulinen buiten de stad) en meester Emiel Dekeirsgieter van de ‘Kouterschool’ eerste naar Zuydcoote (Nord-Pas-de-Calais) en daarna naar Pourville bij Dieppe (Seine Maritime). Andere kinderen uit Poperinge werden overgebracht naar Yvetot (jongens) en Reques (meisjes)
  • Het onderwijs in het college, totaal 115 leerlingen, werd in tenten gehouden bij de Wulfhille (de zandputten) waar de oude humaniora tot het 3e Latijn werd heringericht. Omstreeks maart 1918 vertrekken leerlingen van het college naar Martragny-Carcagny. In oktober 1918 verschijnt er een bericht van Mr. Delbaere (E.H.Omer) in de oorlogskrant “De Poperingschse Keikop”: ” Het kasteel van Martragny par Carcagny (Calvados) wordt ingericht als Belgisch kollegie Poperinghe-Veurne. De doening zal er prachtig voor schikken. Het kasteel zelf moet dienen om om de leraars te „logeeren”. De andere gebouwen met hier en daar een venster te kappen kunnen ingericht worden tot klassen, studie en slaapzalen. Een groot groenselhof – wij zijn reeds aan ‚t spitten en delven om er kolen, enz. in te planten, een klein park met grasplein, ene prachtige baan van 800m lang, die van ’t kasteel naar de baan Caen-Bayeux leidt. Het kasteel staat op zes minuten van de kerk waar uw dienaar tegenwoordig het pastoorsambt waar neemt. Wij zijn op 1 uur van Andrieu, statie op de lijn Parijs-Cherbourg. Er is plaats in ons kollegie voor twee, tot drie honderd studenten”. 

In “Het Poperinghenaartje” stond er in september 1918 een uittreksel uit de prospectus:

– De bisschoppelijke colleges van Veurne en Poperinge worden voor den tijd van den oorlog samen overgebracht  op ’t kasteel van Martragny. De nieuwe inrichting wordt onder de bescherming gesteld van de Heilige Maria en neemt de benaming van “Bisschoppelijk College der onbevlekte ontvangenis Veurne -Poperinge”. Ze wordt bestuurd onder toezicht en hooge leiding van Monseigneur de Brouwer, apostolische afgevaardigde voor ’t onbezette deel van ’t Bisdom Brugge, door E.H. J.Delbaere, Superior, met de medewerking van E.H.F.Hondegem, Principaal van ’t College van Poperinge. In ’t vreemde land behouden onze gestichten hun vroeger karakter voor alles wat bestuur, opvoeding, leerprogramma, reglement en stoffelijke inrichting betreft, we willen dat onze Vlaamsche leerlingen er volkomen thuis wezen. Het leraarskorps wijkt uit. De keukenzusters gaan mee, hofstede en groenselhof zullen de bevoorrading vergemakkelijken. Volgens de voorwaarden. Voor de prospectus gelieve men zich te wenden tot E.H.Delbaere Superior Kasteel van Martragny -.

Het college in Poperinge was opnieuw open voor externen vanaf februari 1919 en voor internen vanaf Pasen 1919.

  • In zowel in Normandië, Pas-de-Calais als de regio Parijs verbleven nog Poperingse jongens en meisjes in kolonies, later op de oorlog ook in Bretagne en het zuiden van Frankrijk.
station.RArch.
vluchtelingentrein vertrekt uit de Westhoek richting Parijs

ZWITSERLAND zie https://oorlogskantschool.wordpress.com/kolonies-in-zwitserland/

In Zwitserland was de leiding van het “Comité central Suisse de Secours aux Réfugiés belges” in handen van MARY WIDMER-CURTAT, echtgenote van dokter Widmer, die bevriend waren met het koningshuis. In België was het een samenwerking tussen koningin Elisabeth, gravin MARIA van den STEEN de JEHAY en vooral GEORGIE FYFE (als bijzonder gezant van de koningin) die met steun van het Schotse – en Franse Rode Kruis zorgde voor het verzamelen van kinderen en het organiseren van transporten. GEORGIE FYFE begeleidde meerdere malen zelf de transporten tot in Zwitserland.

SUB-PAGINA’S