Brieven van Elisina Royall Tyler

In enkele brieven die Elisina Royall Tyler, ondervoorzitter van The Children of Flanders Rescue Committee tijdens WOI, schreef aan haar vriendin Mildred Barnes Bliss, ondervoorzitter van het Comité Franco-Américain pour la Protection des Enfants de la Frontière, waren hun opdrachten in de schoolkolonies vaak een onderwerp.

ELISINA (°Londen) was een 36-jarige uitgeefster en al voor de oorlog bevriend met romanschrijfster EDITH WHARTON die haar in 1915 vraagt om samen de hulporganisatie ’Kinderen van Vlaanderen’ te helpen organiseren. Zij was gehuwd met ROYALL TYLER een diplomaat uit Massachusetts en financieel beheerder van de hulporganisatie.

MILDRED BARNES BLISS (°New York) was een 35-jarige Amerikaanse kunstverzamelaarster en samen met haar echtgenoot mede-oprichters van The American Field Ambulance Service in Frankrijk (1914).  Zij schonken aan deze medischedienst 23 ambulances en 3 staff-voertuigen. MILDRED was nauw betrokken bij het oprichten van de schoolkolonies en Parijse depots voor de hulporganisatie ‘Kinderen van de grens’, en was gehuwd met ROBERT WOODS BLISS, een diplomaat en US Consul in Frankrijk.

Op 19 april 1915 schreef ELISINA naar MILDRED: ”Morgen om 18.00 uur heb ik een afspraak met mevrouw WHARTON die al vorig jaar het initiatief nam om in Parijs opvanghuizen te openen voor vluchtelingen (Accueil Franco-Américain aux refugiés Belges et Français). Dankzij dzee positieve samenwerking vraagt de Belgische regering om eenzelfde initiatief op te richten voor Belgische kinderen (Oeuvre des enfants des Flandres). Ik beloofde haar eerder al om, indien nodig, te helpen met haar hulporganisaties en zou mij het liefst willen inzetten voor de allerkleinsten”.

EDITH WHARTON was oprichtster van The Children of Flanders Rescue Committee met meerdere opvanghuizen waarvan enkele kantscholen voor oudere meisjes. 

Photo

kinderen bij hun aankomst aan de Rue de la Santé op 23 mei 1915

27 april 1915: ”Om twee uur vannacht zijn er plotseling 100 kinderen en 12 religieuzen aangekomen. Ik zal direct na de lunch naar Sèvres moeten gaan en kan niet voorspellen wanneer ik zal terug zijn. Ik zal ter plaatse moeten vaststellen welke dringende behoeften er nodig zijn. Ik vrees dat ik onze afspraak moet afzeggen….” (aankomst weeskinderen en bejaarden uit Poperinge)

17 mei 1915: ”Ik wil u op de hoogte brengen van een ontmoeting die mij heel veel voldoening schenkt. Vandaag, op de vergadering van het Comité des Enfants des Flandres, zei mijnheer EMILE BRUNET, een Belgische volksvertegenwoordiger, dat er tot twee weken terug veel oppositie en achterdocht was over het zenden van kinderen naar Parijs. Dankzij onze terughoudendheid is dit probleem opgelost en vraagt hij met onze hulporganisatie op zoek te gaan naar huisvesting voor nog eens 180 kinderen die morgen aankomen.” (Aankomst eerste door de overheid georganiseerde konvooi) 

1 juni 1915: EDITH WHARTON doet een voorstel aan de Belgische regering om nog 300 kinderen op te nemen.

6 juni 1915: ”…er werden nog eens 300 kinderen aan onze zorgen toevertrouwd. Mag ik u vragen om dringend kantdraad mee te brengen, je bent een engel wanneer je dat doet”

4 juli 1915: ”Ik ben redelijk moe en bezorgd over de toestand in La Santé en in een van onze huizen: een leegstaand klooster te Sèvres een zuidwestelijke voorstad van Parijs.”

In die periode vertrekt ELISINA voor enkele dagen naar de schoolkolonie in Arromanche.

Op 21 augustus 1915 schrijft ELISINA vanuit Semur-en-Auxois waar ze enkele dagen verblijft om te rusten: ”Het spijt me verschrikkelijk om te horen dat je denkt dat MARTHA weinig kans maakt. Het is afschuwelijk om kinderen te zien sterven door gebrek aan doortastendheid en zorg. Ondanks de onbetwistbare toewijding waartoe de nonnen in staat zijn, kookt mijn bloed van woede bij hun ongevoeligheid die niet noodzakelijk de schuld is van hun godsdienst. Deze nonnen hebben een soort fatalisme om zich neer te leggen bij het lot van armoede.” – ELISINA vraagt MILDRED nogmaals om toe te treden tot hun organisatie. Voor onze werking geeft de Franse regering ons 0,50 fr. per kind en per dag.

EDITH WHARTON: “Ik ben er mij van bewust dat kinderen in de meeste kloosterscholen nooit een bad krijgen, en het wassen van het gehele lichaam beschouwd wordt als onfatsoenlijk en immoreel”

september 1915: ELISINA krijgt de functie van ondervoorzitster van de hulporganisaties ‘Amerikaanse pensions voor de Vluchtelingen’ en  ‘Kinderen van Vlaanderen’.

10 augustus 1916: ”Kom je volgende week donderdag de 17de om 15.00 uur naar de kolonie van St.-Ouen waar aan enkele van onze kleine meisjes het vormsel zal worden toegediend door de aartsbisschop van Parijs? Ik ben hun doopmeter. De kinderen gaan ondermeer een kleine demonstratie kantklossen geven. Het juiste adres: Château Vieux, rue St.-Denis te St.-Ouen (Seine). Met de auto is het maar 20 minuten tot aan onze deur.”

ROYALL TYLER en MILDRED BARNES BLISS schenken enkele waardevolle kunstobjecten voor een veiling ten voordele van de organisatie ‘des Tuberculeux de la Guerre’ in de Galerie Georges Petit, rue de Sèze, Parijs op  4, 11 en 12 december 1916. Ook de verkoop van kantwerk staat op de affiche.

Vente aux encheres publiques

OORLOG EN VRIENDSCHAP

ELISINA – Toen de oorlog uitbrak verbleef de Florentijnse ELISINA PALAMIDESSI de CASTELVECCHIO met haar echtgenoot in het Château de la Berchèredie, in de omgeving van Nuits-Saint-Georges (Bourgogne), dat zij voor hun verblijf tijdens de zomer hadden gehuurd. Ze zouden eind oktober vertrekken naar Londen waar ROYALL TYLER zou werken aan een catalogus met historische documenten. ELISINA was op 24 april 1914 gescheiden van GRANT RICHARDS en op 26 november 1914 met ROYALL TYLER  getrouwd in Londen. Terwijl ze nog in Londen waren schreef haar vriendin EDITH WHARTON, kort nadat de oorlog was uitgebroken, over haar plannen en bekommernissen. Terug in Parijs (begin 1915) begon ELISINA TYLER bijna onmiddellijk te werken voor enkele goede doelen van EDITH WHARTON.

MILDRED – Aan het begin van de oorlog werden MILDRED en ROBERT WOODS BLISS, net als vele Amerikanen die in Frankrijk woonden, betrokken bij verschillende goede doelen en hulporganisaties. Zo waren ze een van de initiatiefnemers bij de oprichting van de eerste Amerikaanse organisatie die hulp bood aan ziekenhuizen in Frankrijk. De Blisses financierden anoniem de aankoop van een vloot van zesentwintig ambulances voor de Ambulance Field Service, later bekend als de American Field Service. Elke ambulance had een plaat met het opschrift “Aux Soldats de France, Deux Americains Reconnaissants” of  “Offert aux défenseurs de la France par Deux Reconnaissants.” De Blisses bleven actief betrokken bij de American Field Service, zelfs nadat het in 1947 een organisatie voor uitwisseling van studenten was geworden.

EDITH – Haar liefdadigheidswerk beperkte zich in het begin tot de betrokkenheid bij het oprichten van een werkplaats voor naaisters, maar veranderde in november 1914 na het oprichten van haar Amerikaans ‘Pensions voor de Vluchtelingen’ Accueil Franco-Américain aux refugies belges et français – een samenwerking met de particuliere organisatie Foyer Franco-Belge. De pensions groeiden in aantal en verantwoordelijkheid, waardoor EDITH WHARTON in 1915 aan ELISINA TYLER vraagt om tot de organisatie toe te treden als vicepresident. Samen richten ze in heel Frankrijk logementen op voor Franse-, Belgische- en vrouwen met kinderen uit de Elzas die getroffen waren door de oorlog. De Amerikaanse pensions voor vluchtelingen bestonden uit drie grote logementen, twee restaurants die meer dan zeshonderd maaltijden per dag aanboden, een uitzendbureau, een grote werkruimte voor vrouwen, een kinderdagverblijf, een gratis kliniek met een apotheek, en depots met kleding, steenkool en levensmiddelen. Een van haar laatste initiatieven was de oprichting van twee tuberculoze ziekenhuizen in Groslay (nabij Parijs) en een rusthuis voor kinderen met bloedarmoede of tuberculoze in de omgeving van Arromanches in Normandië.

Op verzoek van de Belgische overheid richtte EDITH WHARTON in april 1915 de vluchtelingen organisatie ’Kinderen van Vlaanderen’/’Oeuvre des enfants des Flandres’ op. De organisatie zorgde voor opvang van kinderen uit de gebombardeerd steden en dorpen van de Westhoek en de oprichting van scholen waar kantklossen werd aangeleerd. Daarnaast hielpen EDITH en ELISINA bij de oprichting van het ’Comite d’oeuvre d’assistentie aux tuberculeux de la guerre’, een van de eerste organisaties in de strijd tegen tuberculose in Frankrijk.

MILDRED BARNES BLISS ondernam soortgelijke verantwoordelijkheden als vicepresident van het ’Comité Franco-Américain pour la Protection des Enfants de la Frontière’ (Frans-Amerikaanse commissie voor de bescherming van Kinderen van de Grens), een hulporganisatie die in augustus 1914 was opgericht door FREDERIC R. COUDERT en AUGUST JACCACI. Deze hulporganisatie had tot doel kinderen uit de frontstreek en regio’s in het noorden van Frankrijk te redden van het oorlogsgevaar, door ze naar Parijs te brengen. Het Comité Franco-Américain richtte uiteindelijk meer dan vijfentwintig schoolkolonies op in Frankrijk.
MILDRED zette zich eveneens in voor het Poolse ’University Grants Committee Relief Fund’ – een organisatie begonnen in het voorjaar van 1916 door JANE ARCTOWSKA om Poolse slachtoffers van de oorlog en vluchteling te helpen, en voor een organisatie die fondsen verzamelde voor blind geworden soldaten te ondersteunen. Haar man ROBERT was in 1918 een anonieme sponsor van het Fonds voor de Russische vluchtelingen in Parijs.

De waanzin van een oorlog en de stress leidde ook tot wrijvingen: EDITH had lang geloofd dat MILDRED vastbesloten was om Amerikaanse financiering voor haar goede doelen te verzamelen. Wanneer MILDRED bij een andere hulporganisatie aansloot en erin slaagt om aanzienlijke fondsen te verkrijgen van de Rockefeller Commissie en het Amerikaanse Rode-Kruis, fondsen waarop ook EDITH had gerekend, werd hun relatie verzuurd. ELISINA die met beiden bevriend was, bleef loyaal werken voor EDITH en was vaak een bemiddelaar die conflicten binnen de perken hield.

Uit de brief van WHARTON aan FRANCIS C. BARLOW blijkt dat het EDITH aandrong op financiële steun van de Rockefeller Foundation die later de organisatie van MILDRED steunde.

Wharthon-Rock1

Wharton-Rock2