Lace for Food

De ‘Commission for Belgium’ van het Amerikaanse Rode Kruis werkte onder leiding van Herbert Hoover in bezet België samen met het Nationaal Hulp- en Voedselcomite om de bevolking op verschillende niveau’s steunen. Een van hun programma’s steunde zowel de kantnijverheid als het kantonderwijs in bezet België via de commissie ‘Aide et protection aux Dentellières’

*
herlinde_trenson006

School Ursel met o.a. een kantschool voor oudere meisjes (collectie H.Trenson – Erfgoedbank Meetjesland)

*

In 1911 gaf koningin Elisabeth haar Koninklijke bescherming aan de vereniging Amies de la Dentelle die een campagne opstartte om kantwerksters te beschermen en het minderwaardige onderwijs in Kantscholen aan te klagen. De vereniging subsidieerde enkele belangrijke onderwijsinstellingen en pleitte voor het oprichten van een kant-normaalschool en een designschool voor het ontwerpen van kant.

* In 1896 waren er in Brugge 2.000 en in Poperinge 500 Valencienne kantwerksters. Omstreeks de eeuwwisseling was er ook in België een terugval van de economie waardoor vooral vrouwelijke arbeid in de verdrukking kwam.

AMERICAN RED CROSS & NATIONAAL HULP- EN VOEDSELCOMITE

BEZET BELGIË

De economische verlamming die volgde op de invasie in 1914 liet zich in de eerste plaats voelen in de luxe-industrie en had desastreuze gevolgen voor de regio’s waar deze sectoren de hoofdactiviteit van veel werkende vrouwen was.

Twee belangrijkste commissies van Belgische vrouwen, Union Patriotique des Femmes Belges en het Comité de la Dentelle, namen de industrie in handen en organiseerden de verdeling en het werk voor de kantwerksters. Het Comite de la Dentelle ontfermde zich vooral over de “echte” kloskant, terwijl de Union des Femmes Belges zorgde vooral voor namaakkant en “lacet” (lintjeskant).  De Commissie voor Noodhulp aan België / Commission for Relief in Belgium (C.R.B.) zorgde vanaf begin 1915 voor de invoer van een minimum aan garens in ruil voor een zelfde equivalent aan kant om te verkopen in de geallieerde landen.

Deze industrie leende zich voor een systeem van uitgestelde zelfvoorziening waardoor,  in afspraak met de kantcommissies en met de hulp van de Relief Organization en het Nationaal Hulp- en Voedselcomité, voor de kantwerksters voorschotten op hun productie werden geregeld. Sommige van deze kantwerken werden geëxporteerd, maar het grootste deel werd bijgehouden voor verkoop na de oorlog.  Deze aanzienlijke investering kon dus pas later gerecupereerd worden. De fondsen voorzien ter ondersteuning van de werkloosheid werden op die manier ‘voorschotten’. Door de uitbreiding van dit systeem werden zo’n 47.000 kantwerksters (die formeel op de lijst van werklozen waren ingeschreven) zelfbedruipend, waardoor weer geld vrij kwam voor andere werksters.

Vanaf  3 mei 1915 werden sub-commissies opgericht in enkele centrumsteden. Deze hadden de plicht om alle werkloze en noodlijdende kantwerksters boven de 16 jaar te groeperen en de rol van tussenpersoon op zich te nemen bij de levering aan kantwinkels. Hierdoor kregen de arbeidsters minstens elke week een minimale bedrag van drie frank in ruil voor dertig uur werk.

De controle-commissie Aide et Protection aux Dentellières was samengesteld uit personen die perfect vertrouwd waren met de kant-industrie, en onder meer de controle op patronen uitvoerden. De commissies zorgden niet alleen voor de vereniging van de kantwerksters, maar ook voor het opwaarderen deze nationale kunstambacht door het toezicht op de keuze van de patronen en de perfectie van de uitvoering.  Aide et protection aux Dentellières zorgde als centrale commissie ook voor de ontvangsten via kantwerken en voor het perfectioneren van het technische deel van de organisatie.

Bijstand werd ook verleend bij de heropening van kantscholen op een aantal plaatsen in Vlaanderen: Audegem, Brugge, Dendermonde, Geraardsbergen, Hekelgem, Heverlee, Houffalize, Leeuwergem, Lier, Lokeren, Maldegem, Olsene, Sint Truiden, Sint Kruis Brugge, Turnhout en Zele. De kantwerkjes van leerlingen bleven eigendom van de C.R.B. en vertegenwoordigden een grotere commerciële waarde dan de uitbetaalde salarissen aan kantwerksters.

Modelschool voor kantwerk  - klooster Abbé Berraly te Turnhout 1914-1918

Modelschool voor kantwerk – klooster Abbé Berraly in Turnhout 1914-1918

De vele kantwerken die door C.R.B. werden uitgevoerd naar Engeland en de Verenigde Staten vertegenwoordigden op 31 maart 1917 een waarde van meer dan 3.000.000 frank. Tot en met dezelfde datum werd de som van 322,692.59 dollar ter beschikking gesteld van de kant-commissies voor het uitbetalen van lonen aan de kantwerksters.


Lace-maker Relief-Fund

 

  • Het Nationaal Hulp- en Voedselcomté / Comité National de secours d’Alimentation, met als voorzitter EMILE FRANQUI,  stond tijdens de Eerste Wereldoorlog in voor de verdeling van goederen en werkt nauw samen met de ‘Commissie voor noodhulp aan België / Commision for Relief in Belgium, met  voorzitter HERBERT HOOVER, dat instaat voor de bevoorrading van goederen. CHARLOTTE KELLOGG, die sinds 1916 in België verbleef, was een van de belangrijkste schakels tussen de twee organisaties.
  •  Aide et protection aux Dentellières / War-time lace Committee is een van de centrale-commissie (onderdeel van N.K.H.V. en C.R.B.) die in het belang van de kantnijverheid werkte en overkoepelde de kristelijk geïnspireerde “Union Patriotique des femmes Belges” en “Comité de la Dentelle”. De centrale-commissie werd opgericht op 18 januari 1915, met als ere-voorzitster Mrs.WHITLOCK, werkte in België samen met mevrouw ALLARD, Burggravin de BEUGHEM, mevrouw KEFER-MALI en gravin ELISABETH D’OULTREMONT. Technisch experte was mevrouw SCHARLAECKEN.
  • Union Patriotique des femmes Belges opgericht op 11 augustus 1914, was opgericht door JANE BRIGOUDE, secretaris van de vereniging ter verdediging van de rechten van de vrouw, en LOUISE VAN DEN PLAS, secretaris van de Kristelijke vrouwen beweging.
  • Comité de la Dentelle opgericht in 1909, als afdeling van de vereniging Les Arts de la Femme. Voorzitter MATHILDE MAYER
  • Onderafdelingen: Aalst, Antwerpen, Beernem, Brugge, Brussel, Dendermonde, Kortrijk, Eeklo, Geeraardsbergen, Gent, Herzele, Lokeren, Leuven, Mechelen, Marche, Namen, Ninove, Oudenaarde, St.-Niklaas, Soignies, Tielt, Torhout, Turnhout, Zottegem,
  • Persoonlijke contracten
      1. Mr. A. DAIMERIES-WILMART: verkoop van kant aan Amerika
      2. Mr. STROOBANT (voorzitter van de syndicale kamer voor kant): bestellingen voor aankoop garens
      3.  L en A.LEGRAND vervaardigen en leveren van tule (door tussenkomst van C.R.B.)
      4. E.WASHER vervaardigen en leveren van tule
    • de directie van de magazijnen in Parijs, Londen en New York was van 23 april 1919 tot 5 september 1919 toevertrouwd aan de Association Nationale des Dentellières Belges
    • verkoop van draad voor borduurwerk en wol  aan Amies de la dentelle in maart-april 1920

.Photo kopie

.

'Belgian lace is not a Luxury' - WOI poster depicting the activities of the CRB

Belgian lace is not a Luxury – WOI – poster depicting the activities of the CRB
sentry08
Een kantwerk uit Herzele: geschonken in 1916 aan mevrouw Jeanette Grace Watson uit dankbaarheid voor de steun van haar echtgenoot aan de bevolking van de gemeente

914656_272734939554004_87414535_n