Niet bezet België

Photo 2.B kopie

bedeling van kantgarens op boerderij Derycke nabij De Leene – 1917

.

AIDE CIVILE BELGE

Hulpprogramma voor kantwerksters

Het werk van de Friends Ambulance Unit bracht de hulporganisatie niet alleen dicht bij de uitzonderlijke armoede van een deel van de bevolking, deze die waren achtergebleven, maar ook in contact met een merkwaardige huisnijverheid. Na enkele maanden oorlog en een eerste strenge winter waren garens om te klossen nog moeilijk te verkrijgen. Bovendien waren handelaars die hun kantwerk verkochten onbereikbaar.

Met de aankomst van soldaten en verpleegkundigen diende zich plots een nieuwe afzetmarkt aan. Onder leiding van LOUISE d’URSEL nam de hulporganisatie Aide Civile Belge het initiatief om vanaf mei 1915 deze huisnijverheid te steunen waardoor aan veel gezinnen een extra inkomen kon worden gewaarborgd. In ongeveer 40 steden en dorpen, in de Westhoek en Frans-Vlaanderen, werden dépots opgericht waar het noodzakelijke materiaal beschikbaar was. Garens werden aan een voordelig tarief aangeboden en het dépot verkocht het afgewerkte product van de kantwerksters aan een eerlijke prijs. Het gebied, waar Vlaamse kantwerksters met de hulp van A.C.B. actief waren, lag in de huidige Westhoek (behalve in de vernielde steden Ieper, Diksmuide en de dorpen dicht bij het front) en Frans-Vlaanderen (in alle kleine dorpen die aanleunden tegen de Belgische grens van Hondschoote tot Nieppe).

Photo 5barakken in aanbouw op het domein van kasteel D’Hondt te Poperinge

In 1915 soliciteerde, de in Koksijde verblijvende, EMILIE DARDENNE bij MARIA van den STEEN om te helpen in het Elisabeth hospitaal van Poperinge. Emilie kreeg eerst nog de opdracht om voor de hulporganisatie Aide Civile Belge een permanent secretariaat voor hulp aan krijgsgevangenen op te richten in Parijs. Emilie die het voorstel aanvaardde vertrok in augustus 1915. Haar jongste dochter JEANINNE ging in Parijs naar school terwijl de oudste JACQEULINE een opdracht kreeg in een makelaarsbureau. Na acht maanden, en het beëindigen van haar opdracht, stelde ze zich opnieuw kandidaat om met haar dochter Jacqeuline te mogen werken in het hospitaal. Beiden kregen vanaf 23 mei 1916 een noodwoning toegewezen op het domein Couthoven te Proven, waar een annex van het Poperingse ziekenhuis operationeel was, en de opdracht om te helpen met de bevoorrading van de kantdépots en de verkoop van kussens, klosjes, spelden en garens.

Photo 4Emelie Dardenne en Robert Lunnon verlaten het domein Couthove met hun kantwagen

Om de afgewerkte kantproducten, die de hulporganisatie naar Amerika verscheepte, te verkopen publiceerde de organisatie een brochure waarop een foto was afgedrukt van JACQEULINE DARDENNE gekleed als kantwerkster. Moeder en dochter konden voor hun verplaatsing naar de afgelegen dorpen een beroep doen op een bestelwagen van de Friends die bestuurd werd door ROBERT.G.LUNNON.

23 mei 1916 

JAQEULINE DARDENNE, een 21-jarige regentes uit Tervuren, was nauwelijks afgestudeerd (Tielt) toen ze in de Britse sector van de Westhoek terecht kwam met een specifieke opdracht: hulp bieden aan kantwerksters die hun activiteiten wensten verder te zetten.

Zij was aangehecht aan een burgerlijke organisatie (Aide Civile Belge) onder leiding van barones M. van de STEEN, LOUISE d’URSEL en VALENTINE TERLINDEN in Poperinge en het Elisabeth Hospitaal ‘Couthoven’ te Proven. Zij verplaatste zich – vaak in het gezelschap van haar moeder EMILIE – in de uitgestrekte regio waar zij bij vele gelegenheden heel diverse hulp kon bieden aan de ongelukkige bevolking zoals het leveren van materialen, praktische raad geven en zorgen voor toelatingen of gunsten via een tussenkomst bij de overheden.

Ondanks zij vaak uitgeput was door de verplaatsingen met haar bestelwagen op slechte en hobbelige wegen keerde ze ’s avonds terug naar het hospitaal waar ze altijd klaar stond om artsen en verpleegsters te helpen, wanneer er nog maar eens een grote groep zieken en gewonden werd binnen gebracht.

Na de oorlog vertrok ze naar Congo waar haar moeder een opdracht had als directrice van het Rode Kruis. Na een korte ziekte overleed ze op 34-jarige leeftijd in Elisabethville.”

Dr. MARCEL ALEXANDER – 7 oktober 1928

Van 2 oktober 1916 tot einde 1918 kreeg EMILIE DARDENNE, op uitdrukkelijke vraag van koningin Elisabeth, de taak om CHARLES GRAUX  bij te staan in de nieuw opgerichtte schoolkolonie op La Chartreuse du Glandier (Koninginnescholen) waar 650 vooral Waalse kinderen werden opgevangen.

Photo kopie 3

Poperinge

Lokale timmerlieden werden door de hulporganisatie aan het werk gezet om kantkussens en staanders te vervaardigen waardoor, ook aan de armste vluchtelingen, een 1000-tal gratis kantkussens en bijhorende materialen kon worden geleverd. Alhoewel de kantwerksters op sommige plaatsen de mogelijkheid hadden om hun kantwerk aan soldaten of verpleegkundigen te verkopen, bleek een gestructureerde aanpak noodzakelijk. Veel afgewerkte kantwerkjes gingen hierdoor, door bemiddeling van A.C.B., en het pas opgerichte Comité Dentellier France-Belge-Américain, vooral naar Parijs en de Verenigde Staten voor verkoop. In Londen bemiddelde het agentschap van de Friends. Al het mogelijke werd gedaan om een eerlijke prijs te bekomen voor het werk waardoor de winst groter was dan voor de oorlog. (in 1904, enkele jaren voor de oorlog verdiende een kantwerkster 1 tot 1,5 frank per week of ongeveer 4 centiem per uur terwijl de kostprijs van een huishoudbrood 0,32 frank/kilo bedroeg). Reeds in december 1915 hadden meer dan 1.400 kantwerksters een samenwerking afgesloten met de hulporganisatie. . Tijdens de eerste twaalf maanden van de samenwerking was er voor ongeveer 1000 engelse pond meer aan uitgaven dan aan ontvangsten uit verkoop. Een negatief saldo dat hoofdzakelijk tot stand kwam door de gemaakte kosten bij het vervaardigen van kussens en toebehoren en de aangelegde voorraad kantgarens ter waarde van 800 pond. Nadat meer en meer gezinnen naar het buitenland vertrokken was er een terugval (1.000 in mei 1916). In die periode werden in de verschillende dépots ongeveer 2.000 afgewerkte kantwerken binnengebracht

REPORT on the Relief Work Carried by the Aide Civil Belge from nov. 1914 to the beginning aug. 1915:
Assistance to Unemployed Women : “Op sommige plaatsen zijn de kantwerksters in staat om hun product te verkopen aan officieren en soldaten van het leger, maar het blijft zoeken naar een markt voor de aanzienlijke hoeveelheid kant. Op dit moment zijn we hiermee bezig en hebben we contacten met diverse ondernemingen en particulieren. Op het eerste zicht lijkt kant misschien een luxe product, maar wanneer er sprake is van vrouwen aan het werk te houden met behoud van hun waardigheid en bestaansmiddelen enerzijds of ze overlaten aan liefdadigheid en niets doen anderzijds, blijft er geen keuze over”. 

Wanneer verpleegster ALISON MacFIE in de lente van 1917 in ‘t Couthof aankomt is zij getuige van dagelijkse transporten met vrachtwagens die nog steeds kantwerk ophalen.

Kantonderwijs

In Poperinge werd op 19 juni 1915, naast een lagere school (320 lln.) ook een kantwerkschool in stand gehouden waar een 70-tal meisjes leerden kantklossen (spellewerken). Twee zusters Benedictinessen uit de Boeschepestraat zorgden voor de lessen die doorgingen in ‘barakken’ die opgesteld stonden in de binnentuin van het kasteel d’Hondt.

De plaatselijke oorlogskrant ‘De Poperingsche Keikop’ van 1 maart 1918 maakt melding van een school voor kantwerksters open gehouden door de zusters Benedictinessen. “Door aanhoudende bombardementen werd in barakken op de ‘Ferme De Rycke’, nabij de wijk ‘De Leene’ (augustus 1915), een annex van het Elisabeth Hospitaal voor burgerslachtoffers, en vanaf 23 september 1915 een school opgestart.”