Ecoles de la Reine

LE GLANDIER La Charteuze de Glandier (Corréze) – 500 jongens en meisjes

Kapitein CHARLES GRAUX – vertegenwoordiger van koningin ELISABETH – reisde in augustus 1917 naar Clermont-Ferrand om los van de uitbreiding van projecten in Zwitserland, de oprichting van scholen van de koningin in het departement Auvergne  te onderzoeken.

De kinderen – vooral uit de mijnstreek rond Luik – zouden in bezet België verzameld worden door het ‘Nationaal Hulp- en Voedsel Comité’ en tijdens hun doortocht naar Frankrijk in Zwitserland worden opgevangen door het ‘Zwitserse Centraal Comité voor hulp aan vluchtelingen’ (MARY WIDMER-CURTAT ).

Na een periode van ‘quarantaine’ in België werden zij met de trein tot in Schaffhause (grens Duitsland-Zwitserland) gebracht – met toestemming van de Duitse overheid – en overgedragen aan het Zwitserse comité om dan via Evian naar Frankrijk te reizen.

In Auvergne vond GRAUX zonder problemen enkele locaties met een capaciteit voor telkens minstens 100 kinderen.

‘Het is onmiddellijk mogelijk om in de omgeving van Roannes en Clermont-Ferrand een groep met verschillende vestigingen te vormen. Nieuwe groepen kunnen gevormd worden rond Thiers en Le Puy aldus GRAUX.

In zijn conclusies aan ERNEST BICKNELL (Amerikaans Rode Kruis / Commission for Belgium) schrijft GRAUX op 25 september 1917: “Diverse vragen waaronder: hoeveel kinderen wij nog voor de winter kunnen ontvangen, worden vanuit bezet België steeds dringender. Mits een akkoord tussen het Amerikaanse Rode Kruis en Hare Majesteit de Koningin en met een financiële waarborg voor het onderhoud van 1.000 kinderen in Auvergne tot aan het einde van de oorlog, kunnen de kinderen naar de diverse vestigingen overkomen. De administratie en financiële controle zal toevertrouwd worden aan het A.R.C. en ikzelf zal als gedelegeerde van de koningin de directie waarnemen”.

In een brief van 29 september bevestigde Major GRAYSON M-P.MURPHY, voorzitter van het Amerikanse Rode Kruis, de financiële steun van 1.250.000 Francs om de schoolkolonies in te richten, het transport van de kinderen te regelen, de kinderen te kleden en één jaar te onderhouden.

Eind september wijzigen de plannen van GRAUX echter drastisch en start hij op advies van de Franse politicus LOUIS LAJARRIGE met een omvangrijke kolonie in de verlaten gebouwen van het voormalige Karthuiserklooster  ‘La Chartreuse de Glandier – een groep van 40 gebouwen – in het departement Corrèze met plaats voor 1.000 kinderen. Er werden afspraken gemaakt met Duitsland om via hun grondgebied naar Zwitserland te reizen. Zwitserland zou de passage te regelen en maatregelen nemen Frankrijk binnen te komen.

1Untitled

Op 7 oktober 1917 zijn er drie gebouwen klaar om de kinderen te ontvangen en is ook mevrouw EMILY DARDENNE aangekomen (EMILY komt over van de Poperingse hulporganisatie Aide Civil Belge waar ze verantwoordelijk was voor de afdeling kantwerk). “Mevr.DARDENNE zal mij als manager helpen bij de organisatie” zegt GRAUX. Ook de heer VAN MOERSEL komt aan en zal zich ontfermen over het bemeubelen van de gebouwen en zorgen voor de bevoorrading.

Op donderdag 8 november 1917 vertrok de eerste groep kinderen uit België. In Duitsland werden ze tot aan de Zwitserse grens begeleid door Duitse vrouwen, om verder zonder begeleiding  – in een neutraal gebied van 3 mijl – te reizen tot de plaats waar ze werden opgevangen door het Zwitserse comité (zie hoofdstuk Kinderen van de koningin) om op 14 november  in Evian aan te komen. Na twee dagen verblijf in Parijs volgde een nieuwe treinrit tot Limoges. Op 17 november 1916 werden de jongens en meisjes met legercamions, onder begeleiding van Belgische Rode Kruismedewerkers, vervoerd tot aan de kolonie van Le Glandier.

GRAUX richtte in Limoges ook een werkhuis in waar iedere week een 80-tal schoenen werden geproduceerd in functie van de kolonie. Het overschot verdeelde men onder de overige kolonies.


LeGlandier-pp.jpg

In de kolonie van Le Glandier was er een gemengde organisatie: enerzijds afhankelijk van het Ministerie van Binnenlandse zaken en anderzijds van koningin ELISABETH waarbij CHARLES GRAUX de koningin vertegenwoordigde en ook algemeen bestuurder was. In tegenstelling tot andere kolonies waren hier geen kloosterzusters aanwezig. Wel in dienst: 1 directeur, 2 dokters (NEELEMANS en WIGGIN), 1 kok, 6 administratieve medewerkers, 1 priester, 3 personen voor de linnenafdeling, 6 soldaten. In de infirmerie werken  twee verpleegsters.  Er is één familie aanwezig (tuinman en twee vrouwen die in de linnenafdeling werkzaam zijn). Een chauffeur (HENRI STAFFORD), timmerman, mechanieker, loodgieter en enkele Duitse gevangenen die instaan voor het wassen van de kledij, reinigen van de gebouwen en onderhoud van de tuin.

De verpleegsters SARA J.BOYLE en MARTHA J.HOWER van het Amerikaanse Rode Kruis begonnen hun opdracht op 26 oktober 1917. Om de 680 kinderen – meisjes en jongens – waarvan 250 ouder dan tien jaar – sport aan te bieden liet GRAUX twee Amerikanen en twee Engelsen van de ‘Society of  Friends’ overkomen en werden op zondag scouts activiteiten ingericht. GRAUX vraagt eveneens 10 vrijwilligers (5 jongens en 5 meisjes) voor toezicht aan het Amerikaanse Rode Kruis.

Door de bombardementen op Parijs worden in juni 1918 kinderen (55) uit de schoolkolonie van Chevilly naar Le Glandier geëvacueerd. In juli 1918 komt het gezin GASPARD aan: de man is bakker en zijn echtgenote krijgt een opdracht in de schoolkolonie.

Uit de briefwisseling tussen GRAUX en BICKNELL (vanaf oktober 1918 met J.van Schaick) kan niet worden opgemaakt hoeveel, buiten de schoolkolonie van Le Glandier (600), andere kolonies actief waren binnen deze organisatie. De kolonie van Château de Chéraute par Mauléon (Basse Pyrenées) was klaar om 100 oudere meisjes uit Le Glandier op te vangen waar ze en een technische opleiding zouden kunnen volgen en St.-Vallier la Native (Drôme) was klaar om 200 kinderenen op te vangen in afwachting van een terugkeer naar de ouders. Ook kinderen die terugkeerden uit Zwitserland zouden hier worden opgevangen, maar op 3 oktober 1918 was hiervoor nog geen overeenkomst met GEORGIE FYFE. Op 1 juli schreef GRAUX naar BERRYER -minister van binnenlandse zaken in Le Havre. Hij gaat akkoord om 200 kinderen uit schoolkolonies in de omgeving van Parijs op te nemen in St.Vallier. Deze kinderen moesten Parijs dringend hun verblijf verlaten wegens aanhoudende bombardementen.

Val Briant (Drôme) en Tardetz (onafgewerkt) waren beschikbaar.

Photo kopie 16

ONDERWIJS

Op 1 mei 1918 waren er in Le Glandier 20 leerkrachten aanwezig waarvan 4 een andere verantwoordelijkheid hadden dan les geven (tuinonderhoud, wasserij, voedselbedeling, briefwisseling,…) De kinderen werden opgedeeld in twee groepen en krijgen een halve dag les en een halve dag turnen, praktijk, herstelling kledij, zang, liturgie, spel,…Vier leden van de Friends Ambulance Unit begeleiden de sport- en spel activiteiten, er waren 6 vrouwelijke en 4 mannelijke toezichters en een zangleraar. Voor de kinderen waren permanent – dag en nacht – 10 personen beschikbaar.

Hoofdonderwijzer was ARTHUR LALOUX uit Wauthier-Braine

Dokter NEELEMANS, hoofdgeneesheer in de klonie opende begin oktober 1918 in Cannes nog een kinderhospitaal in functie van de kolonies van Le Glandier en La “Navité” te St.-Vallier sur Rhône (Drôme).

In Januari 1919 werden de kinderen terug naar België overgebracht. Tussen 16 oktober 1917 en 13 januari 1919 verbleven 1336 kinderen in Le Glandier. Op vraag van koningin ELISABETH begeleide hoofdverpleegster MARTHA HOWARD en sluit zich daarna bij het verplegend personeel van de koningin.

E de la Reine jpg.

SUB-ALBUM

  • Lefranc –  https://oorlogskantschool.wordpress.com/lefranc/