Begin van een Exodus

Sinds het Duitse leger op het einde van 1914 de oevers van de IJzer had bereikt en Ieper aanhoudend werd gebombardeerd, was een deel van de burgerbevolking uit bezet gebied massaal naar het niet bezette deel van de Westhoek gevlucht. Daar stelde de militaire overheid zeer vlug vast dat de honderden vluchtelingen een extra last waren en de werking van de geallieerde legers meer en meer belemmerden.

Met dit probleem geconfronteerd nam Belgisch rijkswachtcommandant EMIEL TREMBLOY, de verbindingspersoon tussen de burgerlijke- en militaire overheden, het initiatief om op zaterdag 3 april 1915 om 15 uur in het stadhuis van Poperinge een vergadering te organiseren om de evacuatie van de burgerbevolking te bespreken. Naast alle bestuurlijke en administratieve autoriteiten uit de regio waren ook volksvertegenwoordiger JEAN-FRANCOIS MAES uit Merkem en ALBERT BLUZET, inspecteur generaal bij de administratieve diensten van het Franse Ministerie van Binnenlandse Zaken, aanwezig.

De dagen voordien, had Jean-François Maes, die door de Belgische regering was aangesteld als voorzitter van het “Officieel Comiteit der Vluchtelingen in niet-veroverd België”, de vergadering voorbereid en enkele afspraken gemaakt.

1. met Albert Bluzet:

– l’évacuation la plus proche possible du territoire belge

– la suppression du transport par bâteaux

– l’organisation de trains spéciaux

– l’établissement facultatif pour certaines personnes dans un endroit de leur choix lors-quelles avaient: soit des parents disposés à les recevoir, soit du travail assuré

– le parcours gratuit par chemin de fer vicinal, jusqu’a Poperinghe, gare d’embarquement

2. met mevr. LAJEOT, bestuurster van “‘l Oeuvere pour les Réfugiés Belges” in Calais, en vertegenwoordigster van de Hertog de Vendôme:

– l’organisation d’un gîte d’étape ou les réfugiés, dès leur arrivée à Calais, trouvaient le logement, la nourriture et tous les soins nécessaires

– commandant ANDROIT, een militair die de leiding had over het station van Calais, zou ingelicht worden over de vertrekuren van iedere vluchtelingentrein.

(Enkele weken later, bij de ontruiming van Poperinge, werden in 12 dagen tijd 12.475 vluchtelingen opgenomen in het lokaal van ‘l Oeuvre pour les Réfugiés Belges aan de rue Verte in Calais en met de trein naar het Zuiden van Frankrijk vervoerd.)

3. de Friend’s Ambulance Unit zouden zorgen voor de bevoorrading in de stations van Poperinge en Abele

4. met M. de MENDOCA, sous-préfect van Hazebroek, waren afspraken gemaakt over de organisatie van een “refectoire” en een zaal om uit te rusten vanaf de aankomst tot het vertrek van de vluchtelingentreinen

5. voor GEORGIE FYFE, een Schotse verpleegster uit Glasgow, zou een opvangplaats ingericht worden in het voormalige museum van Hazebroek

6. er waren afspraken over de werking van een medische dienst, begeleiders en aalmoezeniers van wie na iedere reis een rapport werd verwacht.

IMG_0841

Kinderen worden opgehaald aan de Rabbelaere in Lo

Op 10 april 1915 gaf minister de BROQUEVILLE zijn goedkeuring aan het plan van Trembloy en antwoordde hij: “Je compte que l’exécution se fera dans les meilleures conditions possibles”. Ondanks de tevredenheid van het hoofd van de regering probeerden sommige autoriteiten alsnog de uitvoering van het plan te saboteren.

Door de gasaanvallen van 22 april 1915 in de omgeving van Steenstraete en de daaropvolgende bombardementen op de regio, waardoor een nog grotere vluchtelingenstroom op gang kwam, kreeg het evacuatieplan de hoogste prioriteit.

Wanneer 3 dagen later, tijdens nieuwe bombardementen op Poperinge, dodelijke slachtoffers vielen in het burgerlijk ziekenhuis in de Gasthuisstraat, organiseerde Trembloy de evacuatie van twee Poperingse weeshuizen, ouderlingen en zieke burgers naar Frankrijk. Trembloy had contact opgenomen met FRANCOIS EMPAIN en EMILE BRUNET, die door Minister van Binnenlandse Zaken PAUL BERRYER naar Parijs waren gestuurd om de aankomst van de Belgische gevluchte burgerbevolking te coördineren,  die bereid waren op zoek te gaan naar gepaste opvangplaatsen voor de kinderen en ouderlingen.  De zieken en gekwetsten zouden onderweg worden afgezet in Montreuil-sur-Mer.

Een vluchtelingentrein met ook de weeskinderen uit het Poperingse St.-Michielsinstituut aan boord vertrok op 26 april 1914 uit het station van Poperinge richting Parijs (aankomst 27 april).  Een tweede trein, met weeskinderen uit het St.-Vincentiusinstituut, vertrok dezelfde dag nadien uit het station van Abele (aankomst Rouen 28 april / Parijs 29 april) . Voor het begeleiden van de eerste treinkonvooien kon Trembloy een beroep doen op de priesters EDMOND VAN DER SCHELDEN en JULES DECOSTER. De ene was aalmoezenier van het Elisabeth hospitaal en de andere van het Gasthuis in Poperinge.  Na een kort verblijf in het voormalige seminarie “Saint-Sulpice” in Parijs werden de weeskinderen en ouderlingen overgedragen aan EDITH WHARTON die met haar hulporganisatie “The American Hostels” reeds tientallen Belgische gezinnen had opgevangen.

Ondertussen was JEAN STEYAERT, de pas aangestelde arrondissementscommissaris van Veurne, klaar met zijn rapport over de noodzaak om het onderwijs terug op te starten in het noordelijke deel van de Westhoek. “Les réponses à cette question sont unanimement affirmatives. Partout les mêmes aspirations pressantes se sont fait jour: soustraire au plus tôt les enfants au contact de la rue, du cantonnement. Ce n’est donc pas seulement la préoccupation de rendre l’enfant à l’école, de lui faire retrouver dans la mesure du possible le temps perdu, mais c’est avant tout l’angoissant souci de le soustraire au milieu qui lui a été imposé depuis le début de la guerre, qui a inspiré ces réponses unanimes.”

Na zijn contacten met de lokale bestuurders en HILAIRE DOCHY, kantonnaal onderwijsinspecteur, werd voorgesteld om houten barakken buiten de dorpskernen op te stellen gezien de door militairen bezette scholen niet in ieder dorp beschikbaar waren.

Een nieuwe stap in de uitvoering van het evacuatieplan kwam na een bijeenkomst op 3 mei 1915 ’s avonds in het kasteel “De Lovie” in Proven waar Emile Trembloy, de militaire- en burgerlijke bestuurders had kunnen overtuigen om de stad Ieper volledig te ontruimen. 

Georgie Fyfe die sinds begin januari 1915 bezig was met tientallen gezinnen naar Bailleul of Watou te evacueren werd door kolonel Trembloy opgeroepen om de laatste burgers uit Ieper weg te halen. De eerste burgers die Miss Fyfe op 4 mei 1915 uit Ieper weghaalde waren 4 leden uit het gezin Bendel die in de kelders van “des Dames Benedictines Irlandaises” aan de “Cour des Veuves” schuilden. De laatste burgers werden op 9 mei 1915 door Fyfe uit Ieper geëvacueerd.

Twaalf treinen volgestouwd met waardevolle schilderijen, zilverwerk, en meubilair uit de Ieperse kerken vertrokken naar Frankrijk om alle voorwerpen te stapelen in de abdij van Valloires in de gemeente Argoules en het Petit Palais in Parijs. Waardevolle bezittingen van burgers werden verzameld in het depot “Volkshuis” aan de Ieperstraat in Poperinge.

Gealarmeerd door Georgie Fyfe en MARIA van den STEEN de JEHAY, die het burgerlijk ziekenhuis Elisabeth aan de steenweg naar Reningelst in Poperinge bestuurde en voor de oorlog haar hofdame was, drong koningin Elisabeth bij de overheid aan om de vele kinderen uit kwetsbare gezinnen in bescherming te nemen.

Na de positieve ervaring met Edith Wharton, bij de opvang van de weeskinderen uit Poperinge, besliste het ministerie van Binnenlandse Zaken in overleg met de arrondissementscommissarissen STEYAERT en BIEBUYCK, de Gouverneur en het Ministerie voor Wetenschappen en Kunsten om in Frankrijk schoolkolonies te openen waar meisjes van 8 tot 16 jaar en jongens van 8 tot 14 jaar kosteloos onderhoud en onderwijs zouden krijgen.

Op 17 mei 1915 vertrok aan het verzamelpunt “de Melkerij” in Poperinge een tram naar Veurne die onderweg jongens en meisje oppikte die door hun ouders waren opgegeven om naar een “schoolkolonie” te vertrekken.

Om hulp te bieden aan meer dan 200 noodlijdende kinderen, die zonder voedsel, verwarming en kledij in het puin van Ieper probeerden te overleven, was reeds in maart 1915 een oproep van de Amerikaanse schrijfster en filantroop Edith Wharton publiceerde in de krant “New-York Herald” Ook nadat op maandag 29 maart 1915 een eerste vrachtwagen met goederen naar Ieper zou vertrekken waren allerhande giften steeds welkom. Nadat de ze de Poperinge kinderen onderdak had gegeven zou Wharton de hulporganisatie “Oeuvre des Enfants des Flandres” oprichten waardoor tal van schoolkolonies in de omgeving van Parijs konden worden opgericht om de kinderen uit de Westhoek op te vangen